Verwarm de oven voor op 175°C. Vet een cakevorm in en bekleed met bakpapier.
Klop de boter met de suiker en vanillesuiker romig. Voeg de eieren één voor één toe en klop goed door na elk ei.
Zeef het zelfrijzend bakmeel met de bakpoeder en een snufje zout. Spatel dit voorzichtig door het beslag. Voeg de melk toe voor een soepel geheel.
Meng de appelstukjes met de kaneel en schep ze door het beslag.
Giet de helft van het beslag in de cakevorm. Meng de ingrediënten voor de kaneelswirl en strooi dit over het beslag. Voeg dan de rest van het beslag toe en strijk glad.
Bak de cake in 50-60 minuten goudbruin en gaar. Controleer met een satéprikker of hij klaar is.
Laat de cake 10 minuten afkoelen in de vorm, stort hem dan op een rooster en laat verder afkoelen.
Meng de poedersuiker met water of citroensap tot een dik vloeibaar glazuur. Druppel dit zigzaggend over de afgekoelde cake.